De sensortoetsen voor de selectie liggen om technische redenen heel dicht bij elkaar. Als u uw vinger ook maar iets naast de gewenste sensortoets plaatst, herkent de besturing een andere vermogensstand.
Als u een vermogensstand tussen 0 en 9 op de cijferreeks kiest, wordt de gekozen vermogensstand niet altijd herkend. De sensortoetsen voor de selectie liggen om technische redenen heel dicht bij elkaar. Als u uw vinger ook maar iets naast de gewenste sensortoets plaatst, kan bij vermogensstand 5 ook vermogensstand 4 of 6 worden herkend.
Kies de vermogensstand als alternatief voor de directe keuze door uw vinger over de cijferreeks te laten glijden (“swipen”). U kunt bijv. bij vermogensstand 0 beginnen en net zo lang met uw vinger heen en weer swipen tot u de gewenste vermogensstand hebt bereikt.
