De vergrendeling is ingeschakeld. In het display brandt het symbool .
Druk op de toets Instellingen.
In het display worden alle symbolen waaruit je kunt kiezen, weergegeven. Het symbool knippert.
Druk op de toets OK om je keuze te bevestigen.
In het display knippert de laatst geselecteerde instelling, het symbool brandt.
Druk op de toetsen of om de vergrendeling uit- of in te schakelen.
Schakel de vergrendeling als volgt uit:
0: vergrendeling is uitgeschakeld.
1: vergrendeling is ingeschakeld.
Druk op de toets OK om je keuze te bevestigen.
Druk op de toets Instellingen om de instellingsmodus te verlaten.
Wanneer de vergrendeling is ingeschakeld, brandt in het display het symbool .